COLUMN – Anatomy destroys more than you like – EN

  

Anatomie is een dominante mindset geworden, die ons al veel inzicht en gemak heeft opheleverd, maar die nu doorslaat en ons leven, samenleven en laten leven van de planeet ondermijnt .

Jaap van der wal, anatoom (dus die kan het weten ..!)

Help, alles atomiseert, ook onze samenleving.

Anatomie maakt meer kapot dan je lief is. Dit is al meer dan 20 jaar een slogan waarmee ik mij namens mijn collegae van destijds aan de universiteit van Maastricht tot onderzoekers van de menselijke houding en beweging en van de fascia richt. Want met name in kringen van fascia research worden toch wel (hopelijk) meer en meer duidelijk dat de anatomische benadering van het menselijk lichaam in het algemeen en van het menselijke houding en bewegingsapparaat in het bijzonder absoluut tekortschiet. De spierman, zoals Vesalius die ons destijds als eerste moderne anatoom toonde, is in feite een artefact. Het onderscheiden van spieren en ook van andere structuren en organen in het menselijk lichaam berust maar al te vaak op een kunstmatig en letterlijk scheiden van elkaar. Dat is namelijk de kern van de methode van de anatoom, namelijk de dissectie, dat is het ontleden, het uit elkaar halen, om het onderscheid te maken. Hoe vaak heb ik ook niet mijn studenten van de (para)medische opleidingen waar ik docent anatomie fungeerde, tijdens de vele dissectie-practica die ik geleid heb, aangemoedigd om de organen en de spieren vooral ”schoon te maken”. Schoonmaken, dat betekende bijvoorbeeld in het geval van spieren dat die ontdaan of te worden van hun bindweefsel-omhulling. Ook werd bindweefsel dat bepaalde spieren met elkaar verbond (bijvoorbeeld zogenaamde intramusculaire schotten) weggeprepareerd zodat de spieren als afzonderlijke anatomische onderdelen zichtbaar werden gemaakt. En zal worden ze ook nog steeds in anatomische atlassen voorgesteld, als discrete aparte eenheden. In wezen is dit de kern van de anatomische methode, het van elkaar scheiden om te onderscheiden. Daarmee worden ook eventuele continuïteit in tussen spieren en organen genegeerd. En op grond daarvan is ook de misvatting ontstaan dat ik als anatomiedocent vervolgens de studenten moest leren dat het lichaam is opgebouwd uit de onderdelen waarin de anatoom met het mes zo even het lichaam heeft ge-analyseert. Anatomiseren als mindset. De eerste moderne Anatomen zijn ermee begonnen in de 16e en 17e eeuw. Maar de methode om een geheel in zijn onderdelen uiteen te zetten om vervolgens een geheel weer te kunnen construeren vanuit de delen per in veel meer takken van wetenschap de benadering. En zo richt de anatomische mindset die in  wetenschap in feite de meest basale grondhouding geworden is, veel meer kwaad aan.

Wat namelijk voor het mes van de anatoom uit verdwijnt is de samenhang. En de samenhang is het geheel. Nu is daar niets op tegen, als men in bijvoorbeeld een menselijk lichaam onderdelen van elkaar wil onderscheiden. Het betreft hier eigenlijk een gezonde vorm van reductionisme. Het grote te bestuderen object of probleem in kleinere eenheden te snijden en te onderscheiden, en het grote probleem deelproblemen voor deelproblemen tanden finaliseren en het geheel vervolgens te verklaren uit die delen. De onlangs overleden filosoof Daniel Dennet noemde dat het “goede reductionisme”. Een probleem kan te groot zijn in zijn geheel te bevatten en te begrijpen en dus reduceert men het probleem tot onderdelen en deelproblemen. En wij zijn er als moderne mens zo vertrouwd met geworden met deze benadering dat ik decennialang als diezelfde docent anatomie nooit enig commentaar kreeg van de studenten als ik en vervolgens leerde dat een organisme, ze ook het menselijk lichaam, uit onderdelen is opgebouwd. Omdat een bewegingsapparaat bestaat uit botten, gewrichten met banden en spieren. Een meer functionele benadering van het bewegingsysteem voegde daar natuurlijk het zenuwstelsel aan toe: geen bewegingen handelen zonder sturing vanuit het zenuwstelsel of brein. En toch berustte dat gepropageerde idee dat het lichaam het product is van de onderdelen, en eenmaal niet juist en niet waar. Ik heb bij wijze van spreken “het geluk gehad” dat ik ook ben opgeleid als embryoloog. Elk embryo van welke organisme, maakt zonneklaar dat de opvatting dat organismen zijn opgebouwd uit hun onderdelen (dus ook hun cellen!) absoluut geen waarneming is maar een gedachte die wordt gerealiseerd in het anatomische ontleden. De fundamentele werkelijkheid van alle levende organismen is dat het lichaam (het eigenlijke organisme dus) het geheel is (en daarmee de fundamentele eenheid van de levende natuur. En dus niet de cellen of de organen!) dat ‘vervolgens’ series om praktische redenen van organisatie in onderdelen differentieert. En embryo is niet opgebouwd uit cellen en embryo differentieert zich orkestreert zal cellen in weefsels en organen. Maar in de toegepaste anatomie van bijvoorbeeld het bewegen is de anatomische mindset dominant geworden. In feite vervallen we in de wetenschap, en dat niet alleen de biologie, iedere keer weer in de verkeerde mindset dus in het mijns inziens verkeerde reductionisme van Dennet.

De mindset van de anatomische analyse bleek echter succesvol omdat we dan op die manier inzicht krijgen in deelproblemen en langs die weg kunnen proberen het geheel te verklaren uit te delen. De materie uiteen liggen in moleculen, Anatomen, elektronen enzovoort enzovoort tot aan de allerkleinste quarks levert begrip en verklaring op en zelfs toepassingen. En als het werkt, zo is bij veel mensen toch de reflex, dan moet het wel waar zijn. Toch worden we op allerlei niveaus van wetenschap (van de kwantumfysica en de microbiologie tot de biologie en de sociologie) geconfronteerd met de vraag naar de samenhang. Wat houdt het dan bij elkaar, wat neemt de leiding en orkestreert? De laatste 25 jaar meen ik overal om mij heen, op alle mogelijke niveaus en domeinen van wetenschap en samenleving en natuur, te zien dat de anatomische mindset veel kwaad aanricht. Het atomiseren, het anatomiseren het denken van geheel in onderdelen is gewoon tweede natuur geworden van bijna ieder van ons. Maar dat betekent wel dat er een tweede (secondaire) werkelijkheid ontstaat, die echter corrupt is ten opzichte van de primaire werkelijkheid waarin het ongedeelde, de heelheid van bijvoorbeeld het organisme, het primair gegeven is. Wat is het dan dat die delen samenbrengt of samenhoudt tot een geheel? In het domein van fascia waar ik de laatste 15 jaar ook deel van heb uitgemaakt, echt mijn het verband bij de fascia: dat is het orgaan, het weefsel, dat “alles bij elkaar houdt”. In de fysica werd, vanwege het op dit super-nanoniveau afwezig zijn van zoiets verbinden ons als zwaartekracht, nota bene een veld en een bijbehorend deeltje (Higs boson) gepostuleerd dat aan alle andere deeltjes massa verlengde.

En zo zie ik die ‘anatomische blik’, die analytische mindset nu overal schade aanrichten en voor onsamenhangendheid zorgen. Overal verdwijnt het geheel, de samenhang. Het anatomiseren grijpt ook in het sociale om zich heen. Het overdadige egoïsme en egocentrisme dat tegenwoordig toch onze sociale structuur ondermijnt, is opnieuw een pijnlijk voorbeeld van dat het geheel dus niet functioneert bij de gratie van de onderdelen maar dat de onderdelen wanneer je die een eigen leven gaan leiden , altijd het geheel ondermijnen. In de samenleving, dat waarnemen als het steeds verder uiteenvallen van onze samenleving in sub-subgroepjes, niches van gelijkgestemden en uiteindelijk op het individuele ego en wordt het steeds moeilijker om nog gemeenschap te zijn. En zo “maakt anatomie meer kapot dan je lief is”. Het is altijd het geheel dat te gronde gaat de het anatomisch-analytisch benadering. Het enige antwoord in de zin van herstel is natuurlijk heelheid. De holistische blik is de mindset die de verbrokkelde werkelijkheid weer helen kan.

Als je eenmaal oog krijgt voor het alom atomiseren en anatomiseren van de werkelijkheid, dan lijkt er wel sprake van een pandemie in ons denken. Overal slaat het toe. Zo las ik in een Nederlandse krant berichten over de mentale gezondheid van jongeren. Sommige conclusies: sociale media vormen vaak juist een antisociale en versplinterende tendens, zijn juist niet verbindend, de terreur van het hyperindividualisme. Wat mij ernstig schokte was het volgende (nota bene, het gaat over de situatie in Nederland. Met dank aan columniste Aleid Truijens van De Volkskrant, ). Bij jongeren onder de 30 is zelfdoding nu de meest voorkomende doodsoorzaak. Bij de twintigers die van 2020 tot en met 2023 stierven, overleed 31 procent door zelfdoding. In 1970 was dat nog 9 procent. Ook bij tieners is zelfdoding nu vaker de doodsoorzaak. Van de in 2022 gestorven tieners overleed 20 procent aan zelfdoding; vaker dan aan verkeersongevallen of ziekte. Van de in 1970 overleden tieners was zelfdoding bij nog geen 3 procent de doodsoorzaak.

“Zelfdoding bij jongeren. De tragiek van een ge-atomiseerde- en ge-anatomiseren de samenleving? Dat zijn schrikbarende cijfers. Een tiener of jongere die zelf een eind aan zijn leven maakt, verdrietiger kan het niet. Dachten ze dat het beter was dat ze er niet waren? Dat niemand op hen zat te wachten. Niemand kon hen overtuigen van het tegendeel. Aan hun ouders durfden ze niet te vertellen hoe eenzaam ze waren. Die vrienden, die waren er niet. In een periode die je wordt aangepraat als ‘de beste van je leven’ is alles inktzwart. Dat maakt het erger, die plicht tot onbekommerd plezier najagen. Wie niet spontaan geniet en een topleven heeft, faalt. Tegenwoordig is alles mogelijk, maar loop je kans steeds het verkeerde te kiezen. Je eet niet samen in de mensa, maar in je eentje een afhaalmaaltijd. Je zit niet op een sportvereniging maar hebt een sportschoolabonnement. Je woont niet in een studentenflat maar in een studio, of bij je ouders. Je flirt zelden in de kroeg, je swipet foto’s. Je hebt online honderden vrienden en je ziet er zelden één”.

Eenzaamheid is de een van de voornaamste verschijningsvormen van het maatschappelijk anatomiseren en, atomiseren. Het is de pathologie van het egocentrisme. Nooit gedacht dat wat ik ben gaan waarnemen op de snijzaal nog eens een inzicht zou worden waarmee ik tegenwoordig heel veel van wat misgaat in onze natuur en onze samenleving in ieder geval kan duiden. Of dat genoeg is om het te voorkomen, is maar de vraag. In een volgende essay zal ik het hebben over hoe ik destijds samen met mijn studenten op diezelfde snijzaal ontdekte wat je moet aanvullen om te helen van het anatomische deel-denken.